Op deze uitgave hebben docenten en cursisten nu al jaren gewacht: hét antwoord op de meest prangende vragen van NT2-cursisten.
Wanneer gebruik je ‘je’ en wanneer ‘jij’? Is het ‘iedereen zijn’ of ‘iedereen is’? Is er verschil tussen ‘dit’ en ‘dat’? Met een paar simpele voorbeelden is het antwoord duidelijk. Want cursisten hoeven niet de regels te kénnen maar moeten ze kunnen toepassen.
Docenten kunnen dit boekje gebruiken tijdens de les om vlug wat op te zoeken zodat ze de grammaticavragen van hun cursisten op een zinvolle manier kunnen beantwoorden. Cursisten kunnen hierin ook zelf de oplossing voor hun taalprobleem vinden; het taalgebruik en de voorbeelden zijn ook voor hen toegankelijk.