In het inburgeringsexamen is KNS (Kennis van de Nederlandse Samenleving) sinds januari opgesplitst in twee onderdelen: Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM) en ONA. De inhoud van het nieuwe KNM is vrijwel identiek aan het oude KNS, met een kleine aanpassing van de eindtermen. ONA is een uitbreiding, waarvoor nieuwe eindtermen zijn ontwikkeld.
Hoewel de eindtermen en de resultaatkaarten van ONA vastliggen, bestaat er over de uitvoering van het nieuwe vak nog wat onwennigheid. Aanbieders van inburgeringscursussen beraden zich over de manier waarop zij ONA kunnen inpassen in hun programma. De aard van het vak verschilt sterk van het vertrouwde NT2 en KNM. Kennis en vaardigheden zijn bij ONA 'slechts' een aanloop naar aan een ander doel: het verwerven van een duurzame plek op de Nederlandse arbeidsmarkt.
In de toelichting bij de eindtermen wordt benadrukt dat iedereen die voor het examen opgaat, hier een eigen invulling aan moet geven. Van de kandidaten wordt verwacht dat zij acties ondernemen om vanuit hun eigen situatie en interesses hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt in kaart te brengen. Iemand die geïnteresseerd is in het beroep van monteur maakt bijvoorbeeld een afspraak om een dagje mee te lopen in een garage. Iemand met een universitaire opleiding psychologie aan een buitenlandse universiteit zoekt uit welke waarde zijn diploma in Nederland heeft. Iemand die twijfelt tussen een technisch en een administratief beroep, probeert te achterhalen welk van de twee uiteindelijk het beste bij hem past en welk het meeste kans op werk biedt. Door het invullen van de resultaatkaarten die het format voor een portfolio vormen, geeft hij een overzicht van de acties die hij ondernomen heeft om te zijner tijd de Nederlandse arbeidsmarkt te betreden. De resultaatkaarten bevatten dus geen vragen waarbij een eenduidig, voor iedereen geldend antwoord hoort.