5 NT2-spelletjes voor in de NT2-les

Doelgerichte blootstelling

Maar let op, niet alle spellen zijn geschikt voor volwassen NT2-cursisten. Waar bij een groep kinderen bijna ieder spel altijd goed zal werken, moet voor volwassenen zorgvuldig worden nagedacht over de spelvorm. Het kan snel als kinderachtig worden ervaren. Het is belangrijk dat je kiest voor spellen die de cursist een rijke, boeiende en doelgerichte blootstelling aan het Nederlands biedt. De spellen moeten ook een helder doel hebben en aansluiten op de lopende taken en thema’s. 

Succesvol NT2-spellen spelen

Wil je meer doen met NT2-spelletjes in de les? Dan is het belangrijk dat je het spelen van spelletjes serieus neemt. Zorg ervoor dat je team dat ook doet. Ga het gesprek met elkaar aan over het nut en koppel aan ieder spel doelen. Leg alleen of samen met je collega’s een kaartenbak/-map aan met alle spelideeën inclusief de bijbehorende doelen en de manieren om te differentiëren.

Hoe meer er voorhanden is, hoe makkelijker je spellen integreert in je lessen. Een volgende tip is om te letten op de setting van je klaslokaal en die aan te passen aan het spel. Heb je geen tafel nodig? Haal de tafels dan weg. Het zorgt er letterlijk voor dat er geen barrières zijn tussen de deelnemers en zo ondersteun je het spel optimaal. De laatste tip is om het spelen van spellen expliciet op te nemen in je curriculum en lesplan. Om jullie op gang te helpen hebben we alvast vijf spellen op een rij gezet.

5 NT2 spellen voor in de NT2 les

1. Vliegende verslaggevers

Met dit NT2-spel oefen je lezen, luisteren en spreken in je groep. Je kunt met dit spel differentiëren naar niveau en het spel eenvoudig laten aansluiten op het thema waar je mee bezig bent.

Het spel gaat als volgt: verdeel de groep in tweeën. In iedere groep zit een journalist en de rest is verslaggever. De journalist zit achter een bureau. De verslaggevers staan klaar om verslag uit te brengen aan de journalist, die er vanachter zijn/haar bureau een verhaal over gaat schrijven.

Op de gang hangt een tekst, bijvoorbeeld uit het thema waar jullie op dat moment mee bezig zijn of een stukje uit een krant. Zet de timer op 5 minuten. De eerste verslaggevers start en rent naar de tekst op de gang.

Hij leest de eerste regel, onthoudt deze en rent terug naar de journalist om verslag uit te brengen. De journalist schrijft de zin op en roep ‘ja’ wanneer de volgende verslaggever mag vertrekken. Die gaat de tweede zin lezen en verslag uitbrengen. De groepen A en B strijden tegen elkaar. Aan het eind van de 5 minuten vergelijken jullie samen welke groep het meeste zinnen van de tekst goed heeft kunnen overbrengen.

2. Codekraker

Dit NT2-spelletje werkt goed als afsluiter van een thema. Het spel heet Codekraker. Maak groepjes van minimaal 4-5 leerlingen.

Het eerste groepje begint door één iemand uit te kiezen die de code moet kraken. Die cursist gaat met de rug naar het bord zitten. Op het bord wordt door de docent een woord geschreven, bijvoorbeeld keuken. De teamgenoten mogen nu allerlei woorden noemen die met keuken te maken hebben.

Let op, ze mogen het woord keuken zelf niet gebruiken, ook niet in samengestelde woorden zoals keukenmes of keukenkastje. De codekraker krijgt een minuut de tijd om het woord te raden. Als alle groepjes een paar keer geweest zijn, is het tijd om het scoreblad gezamenlijk door te nemen en het winnende groepje bekend te maken. 

3. NT2 Taalspel

Een leuke manier om grammatica, het vervoegen van werkwoorden en het toepassen van de juiste woordvolgorde te oefenen is met het NT2 Taalspel.

Het spel werkt als volgt: er zijn drie stapels met kaartjes met werkwoorden; regelmatige, onregelmatige en scheidbare werkwoorden. En er zijn zes dobbelstenen. Die geven aan hoe een zin opgebouwd moet worden. Er zijn dobbelstenen voor bijvoorbeeld het onderwerp, de tijd, voegwoorden en de zinsoort. De speler trekt een kaartje met het werkwoord lopen en gooit de dobbelstenen IK – PERSOONSVORM – VRAAGZIN – TEGENWOORDIGE TIJD.

Daar moet de cursist een vraagzin mee maken, bijvoorbeeld Loop ik naar huis? Je kunt met dit spel goed differentiëren, bijvoorbeeld door alleen de regelmatige werkwoorden of alleen de dobbelsteen voor onderwerp en tijd in te zetten.

4. Spreekkaarten

De Spreekkaarten zijn speciaal ontwikkeld om beginnende taalleerders makkelijker, beter en meer Nederlands te laten spreken.

Functie en kenmerken van de Spreekkaarten

• Gespreksopener: de kaarten inspireren om te praten over thema's die aansluiten bij de basiswoordenschat van de deelnemer
• Taalaanbod: er worden thematisch nieuwe woorden en korte zinnen aangeboden
• Klanksysteem: de kaarten hebben aandacht voor de Nederlandse klanken en lokken feedback op taalproductie uit
• Picto's: de woorden, zinnen en thema's worden ondersteund door functionele illustraties
• Werkvormen: op de achterkant van elke kaart worden suggesties gegeven hoe deze te gebruiken