Handleiding voor gebruik

Wat is het doel van de apps?

Het doel van de SpreekBeter apps is om zelfstandig te werken aan uw individuele uitspraakprobleem en daarbij zo lang als u wil te kunnen oefenen met dat aspect. Om te weten wat u nodig heeft, is de beslisboom handig, maar het zal ook voorkomen dat de docent hoort dat er extra oefening nodig is.

 

25 apps, vier categorieën

  • Categorie 1 staat voor klemtoon, zinsaccent en intonatie. De eerste categorie is voor iedereen functioneel: deze aspecten zijn typerend voor het Nederlands en mensen moeten hiervan bewust gemaakt worden.
  • Categorie 2 staat voor medeklinkers. Categorie 2 zal afhankelijk van uw moedertaal een functie hebben. Zie hiervoor ook ‘Talen en hun specifieke problemen’.
  • Categorie 3 staat voor medeklinkercombinaties. De categorie medeklinkercombinaties is voor veel mensen van belang. Ook al kunt u de s, t, r, n, uitspreken, dan wil dat nog niet zeggen dat u ook ‘strand’ goed kunt horen of zeggen.
  • Categorie 4 staat voor klinkers. De categorie klinkers is ook voor iedereen nuttig. De klinkers zijn meestal voor het grootste deel onbekend, en hebben invloed op de spelling.

 

Welke serie oefeningen heeft iemand nodig?

Het kiezen welke serie oefeningen u nodig heeft kan op een aantal manieren:

  • Via de beslisboom loopt u via ja/nee vragen door het hele programma. Alle series die nu te koop zijn komen er in voor.
  • In het document Talen en de specifieke problemen worden veel voorkomende knelpunten met het Nederlands per taal genoemd. Denk er aan, dat niet iedere spreker van die taal dezelfde problemen hoeft te hebben.
  • Een docent of andere adviseur raadt een of meer series aan.

 

Aanwijzingen voor het gebruik van de apps

  1. Elke app begint met de instructie. In de instructie worden voorbeelden getoond van de verschillende vormen van luister- en spreekoefeningen.
  2. Na de instructie volgen de oefeningen Luisteren 1 t/m 4. Door de geluidsknop aan te raken als die gekleurd is, kunt u zo vaak naar ieder woord luisteren als u wilt. Het pijltje rechts onderaan betekent: ga verder. Het is ook mogelijk om verder te gaan door naar rechts te swipen. Bij drie fouten of minder kunt u doorgaan met de volgende oefening. Het is niet nuttig om al te lang door te gaan met luisteren, ook niet als u meer dan drie fouten blijft maken. Het is handiger om na twee keer door te gaan met de spreekoefeningen en eventueel later terug te komen bij luisteren.
  3. Na Luisteren volgt een serie naspreekoefeningen: Spreken 1 t/m 3. In deze oefeningen spreekt u woorden na. Na het naspreken wordt eerst het voorbeeld en vervolgens de opname afgespeeld. Daarbij wordt steeds gevraagd of u het goed vindt. Als u het goed vindt gaat u verder, als u het niet goed vindt herhaalt u de oefening, door opnieuw te kiezen. Zo leert u om zichzelf te beoordelen en te verbeteren. 
    Bij Spreken kunt u ook zo vaak als u wilt luisteren. Inspreken kan door de knop met de microfoon aan te raken. Door na het inspreken de knop microfoon nog een keer aan te raken, stopt de opname. Het is niet nodig om te wachten tot de tijd afloopt. Het pijltje links dat terugwijst betekent opnieuw: zo kunt u het nog eens doen als u niet tevreden bent. Het pijltje naar rechts betekent: ga verder.
  4. De laatste oefening: Spreken 4is niet meer naspreken, maar spreken. U hoort een vraag, herhaalt de vraag en geeft antwoord met een zin. U gebruikt daarbij de woorden uit de vraag. Bijvoorbeeld: op de vraag ‘Houdt u van kaas?’ Kunt u antwoorden: ‘Ja, ik hou van kaas’. 

Zo leert u als gebruiker van de app om zichzelf te beoordelen bij het spreken. Dit is de laatste stap voor de toepassing van wat u geleerd heeft in de praktijk. U heeft nu geleerd goed te luisteren naar voorbeelden en naar zichzelf. Dit kunt u nu toepassen bij het voeren van gesprekken. Dan beoordeelt u zichzelf aan de hand van de gesprekpartner. Daardoor wordt uw verstaanbaarheid steeds verbeterd.

 

Tips en aanwijzingen

Let op: De oefeningen voor de melodische aspecten wijken af van die voor de klanken. Zo hebben vraagzinnen en zinsaccent alleen zinnen om te oefenen, en woordaccent en wisselend woordaccent alleen woorden. Bij de series over de accenten is: ‘Klinken ze gelijk?’ een vraag naar de plaats van het accent:

 

AUto – AANtal:  Het accent komt op dezelfde plaats in het woord.

ACtie – acTIEF: Het accent komt niet op dezelfde plaats in het woord.

 

Bij het zinsaccent komt het accent op een ander woord in de zin:

 

Ik wil wel KOFfie - ik wil WEL koffie: ze klinken niet gelijk.

 

Bij vraagzinnen gaat de toon omhoog aan het einde van de zin:

 

Suiker en melk? - Suiker en melk: ze klinken niet gelijk.

 

De instructies zijn belangrijk. Begin altijd met de instructies, en herhaal die tot u begrijpt wat de bedoeling is.

 

Medeklinkers: Let op: hoort u een K? Het kan ook een woord zijn dat met een C gespeld wordt! Ook bij de klinkers komt het verschil spelling – uitspraak voor.

 

Veel succes!!