Introductie - voor de docent
Download de introductie voor de docent als PDF.
Cursisten die het Nederlands als vreemde taal leren, willen al vrij snel meer dan alleen maar woordjes leren, oefeningen doen of luistertoetsen maken. Als ze het Nederlands eenmaal behoorlijk onder de knie hebben, verlangen ze naar romans en verhalen. De vraag naar geschikte Nederlandse literatuur klinkt dan ook regelmatig in en rond het leslo- kaal. Een antwoord erop ligt niet direct voor de hand, want met welke schrijvers kunnen zij beginnen? Welke teksten zijn aantrekkelijk en bruikbaar? Zijn er auteurs die ze echt niet mogen missen? Welke boeken vertellen iets over de cultuur en zijn ook nog goed voor een verdere ontwikkeling van de taalvaardigheid?
Als kennismaking met de Nederlandse letteren biedt De omgevallen boekenkast een helpende hand bij het maken van een keuze uit de overvloed die de moderne Nederlandse literatuur biedt. De bundel is tegelijk bedoeld om het lezen te stimuleren en de kennis van taal en cultuur te vergroten. De omgevallen boekenkast is bestemd voor gevorderde cursisten NT2, vanaf niveau 3 (B1 of B2), maar kan ook goed van pas komen op middelbare scholen. De bloemlezing is zowel klassikaal als individueel te gebruiken.
Selectie
Deze bloemlezing bevat een beknopt overzicht van de Nederlandse literatuur, ruwweg binnen de periode vanaf 1930 tot nu. Omdat bij de keuze voor de teksten rekening wordt gehouden met de specifieke wensen van NT2’ers, was lang niet alles geschikt om te worden opgenomen. De teksten zijn daarom gekozen op basis van leesbaarheid en kwaliteit, eerder dan de plaats die zij bekleden binnen de hiërarchie van de Nederlandse letteren. U zult in deze bundel dan ook niet álle belangrijke Nederlandstalige schrijvers en genres aantreffen.
Maar ook binnen deze begrenzing is het gekozen uitgangspunt verantwoordelijk voor een zekere beperking. De verhalen en fragmenten moesten in de eerste plaats aantrekkelijk zijn en leuk om te lezen. Ze zijn bedoeld om de nieuwsgierigheid te prikkelen en de interesse in de Nederlandse literatuur te vergroten. Uiteraard moesten ze daarom van goede, literaire kwaliteit zijn, maar tegelijk niet al te moeilijk. Wie zich daarnaast afvraagt waarom bepaalde schrijvers ontbreken, moet ook bedenken dat de keuze voor auteurs en tekstfragmenten altijd een tamelijk subjectieve zaak is. Smaken verschillen nu eenmaal.
Opbouw en gebruik
De teksten in deze bundel zijn losjes geordend naar moeilijkheidsgraad. Niet iedereen zal dezelfde teksten moeilijk of makkelijk vinden en daar- om is deze ordening niet zo strikt. De hoofdstukken zelf zijn volgens een vast patroon opgebouwd: ze bestaan uit een inleiding, de tekst, een lijst moeilijke woorden en een aantal oefeningen.
Inleiding en tekst
Elk hoofdstuk bevat een verhaal of een gedicht, of een fragment uit een langere tekst, vaak een roman. De tekst wordt steeds voorafgegaan door achtergrondinformatie over de auteur en zijn of haar werk, en zo nodig een korte inleiding op het gekozen verhaal of fragment om dit goed te kunnen begrijpen. Bovendien wordt iets verteld over ander werk van dezelfde auteur, dat misschien eveneens aantrekkelijk is om te lezen, maar dat in ieder geval geschikt is.
De schrijfwijze is in enkele gevallen aangepast aan de huidige spelling om de teksten geschikt te maken voor NT2-cursisten, die immers onbekend zijn met de verschillende spellingswijzigingen die het Nederlands in de twintigste eeuw heeft doorgemaakt. Fouten zijn stilzwijgend verbeterd.
Moeilijke woorden
Als cursisten woorden tegenkomen die zij niet kennen, hebben velen van hen de neiging meteen naar een woordenboek te grijpen. Vaak is dat natuurlijk niet nodig omdat de betekenis van zo’n woord uit de context blijkt en het bovendien niet noodzakelijk is om álle woorden te kennen om een tekst te begrijpen en te waarderen. Maar soms is het wel handig, zeker als het om een woord gaat dat infrequent is of alleen binnen een bepaald domein wordt gebruikt, zoals jargon. Na de tekst volgt daarom een beknopte woordenlijst waarin vormen worden verklaard waarvan in de praktijk is gebleken dat cursisten er moeite mee hebben. De lijsten zijn bedoeld voor een goed begrip van bepaalde woorden binnen het verhaal, daarom wordt in beginsel een uitleg gegeven die bij de context past. In een aantal gevallen is ervoor gekozen uitdrukkingen niet te verklaren in de woordenlijst, maar deze op te nemen in een vraag. Zo mogelijk is bij de omschrijvingen gebruikgemaakt van het Van Dale Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal (NT2).
Vragen en opdrachten
Om de nieuwsgierige, leeshongerige NT2’er te bedienen, zou het op zichzelf al voldoende zijn om hem of haar een lijstje met titels van geschikte boeken te geven. Maar een bloemlezing moet natuurlijk meer bieden. Deze kennismaking met de moderne Nederlandse literatuur geeft de cursist daarom niet alleen een handreiking voor het maken van keuzes, maar gebruikt ook zijn of haar enthousiasme om de taalvaardigheid te vergroten. Bovendien: als het boek wordt gebruikt in een lessituatie, is het natuurlijk ook de bedoeling dat er in de les iets met de gelezen teksten wordt gedaan. Elk hoofdstuk bevat daarom een aantal vragen en opdrachten. Er zijn vragen bij die alleen toetsen of de tekst goed is begrepen, vragen over uitdrukkingen of delen van de tekst, maar ook vragen die ertoe moeten leiden dat cursisten gaan nadenken over het verhaal, gedicht of romanfragment, of die hen op ideeën brengen. Vrijwel elk hoofdstuk bevat dan ook vragen en opdrachten die geschikt zijn voor korte of langere spreekopdrachten. In de praktijk is ook gebleken dat de vragen houvast kunnen bieden en kunnen leiden tot een beter tekstbegrip.
Het staat u natuurlijk vrij vragen over te slaan of andere vragen toe te voegen. Uiteraard is het ook heel goed mogelijk het boek uitsluitend te gebruiken als leesboek en de vragen en opdrachten helemaal over te slaan.
Gebruik van het boek
Het boek is uitstekend geschikt voor gebruik in een lessituatie. De cursisten kunnen bijvoorbeeld thuis de teksten voorbereiden. De vragen en opdrachten kunnen eventueel in de les worden gemaakt en thuis worden uitgewerkt. Aan de hand van de tekstfragmenten kunnen ook spreekbeurten worden gehouden. Daarnaast is er een aantal spreek- en schrijfopdrachten die het beste in kleine groepjes kunnen worden gedaan. Het is dus mogelijk het boek als aanvulling op het lesmateriaal te gebruiken, maar u kunt er ook voor kiezen een flink deel van een les met het materiaal te vullen.
De cursist kan het boek ook goed geheel zelfstandig gebruiken. De antwoorden op de vragen staan achterin, natuurlijk met uitzondering van de vragen waarin de cursisten een eigen mening moeten geven.